Onze visie op suïcidaliteit
Suïcidaal gedrag is in onze samenleving een omvangrijk probleem. In 2022 overleden 1916 mensen aan suïcide. Jaarlijks belanden bovendien ongeveer 40.000 mensen na een suïcidepoging in het ziekenhuis.
Ook onder naasten van personen die suïcidaal zijn en nabestaanden van een suïcide is er veel verdriet en onmacht. Nabestaanden – vaders, moeders, echtgenoten, kinderen, vrienden of vriendinnen – blijven achter met veel vragen, verwarring en schuldgevoelens. Naasten proberen op allerlei manieren hun dierbare te ondersteunen, maar worstelen met de vraag hoe dat aan te pakken. Zij kunnen zelf ook uitgeput en ontmoedigd raken.
De meeste personen met suïcidaal gedrag willen niet dood, maar willen dat hun lijden ophoudt. Het is een mythe dat iemand die aan suïcide denkt dood wil. Personen die uiteindelijk overlijden aan suïcide worden vaak al langer in beslag genomen door dat lijden. Veel suïcides zijn dan ook te beschrijven als een definitieve oplossing voor een tijdelijk probleem. Er zijn talloze voorbeelden van mensen die na een lang proces met de juiste hulp en steun minder suïcidaal zijn. Sommigen die een suïcide hebben overleefd geven na herstel aan dat zij blij zijn dat hun stap niet fataal afgelopen is
Een persoon met suïcidaal gedrag is kwetsbaar en vaak niet in balans. Men wil dat professionals hen respecteren en serieus nemen. Tegelijkertijd is hun veiligheid in het geding en vinden ze het soms moeilijk hulp te accepteren. Een aanzienlijk deel van de mensen die overlijden aan suïcide was niet in zorg en/of bekend bij de GGZ. Betrokkene, naasten en hulpverleners worstelen met het ongrijpbare en impulsieve gedrag. Wij streven er naar dat professionals meer passende zorg verlenen aan alle mensen met suïcidaal gedrag en dat zij daarin samenwerken met naasten en ervaringsdeskundigen. Ook is onze inzet dat zoveel mogelijk mensen met suïcidaal gedrag die niet in behandeling zijn, passende hulp krijgen. Het versterken van de veerkracht van de betrokkene is een grote uitdaging, met name omdat uit onderzoek blijkt dat na een suïcidepoging de kans groot is op herhaling.
Een wetenschappelijk gefundeerde visie op suïcidaliteit geeft hoop als fundament voor passende behandeling. Bij suïcidaliteit kunnen vele factoren binnen de persoon en vanuit de omgeving een rol spelen. Al deze factoren hangen samen en kunnen elkaar in meer of mindere mate beïnvloeden, versterken of juist verzwakken. Innerlijke factoren zijn bijvoorbeeld: het feitelijk of gepercipieerd onvermogen om problemen op te kunnen lossen, een gevoel van klem zitten en geen uitweg meer zien, piekeren, het gevoel er voor anderen niet meer toe te doen of het gevoel anderen tot last te zijn, persoonlijkheidsstoornissen en psychiatrische aandoeningen.
Voorbeelden van omgevingsfactoren zijn: het al dan niet aanwezig zijn van steunende naasten, levensbeschouwing, werk(loosheid) of ontslag, financiële problemen, schulden, eenzaamheid, verlieservaringen of andere ingrijpende levenservaringen.
Genoemde factoren, en hun onderlinge interactie, kunnen een risico vormen. Het verliezen van balans, het toenemen van kwetsbaarheid en het helemaal uit het lood raken, kan leiden tot een kantelpunt met een plotselinge suïcidale actie als uitkomst. Kleine veranderingen kunnen een catastrofale impact hebben en het risico op een suïcide aanzienlijk vergroten. Dat vraagt van naasten, ervaringsdeskundigen en zorgprofessionals een hoge mate van alertheid. Ook als dat risicovolle moment voorbij gaat, kost het vaak veel tijd en inspanning voor de persoon met suïcidaal gedrag om terug te keren naar een evenwicht omdat de veerkracht aangetast kan zijn.