Risicogroepen
In de landelijke agenda suïcidepreventie 2021-2025 staat dat goed suïcidepreventiebeleid bestaat uit preventiemaatregelen gericht op de gehele bevolking (universele preventie) in combinatie met maatregelen gericht op doelgroepen binnen een populatie waarvan we weten dat ze meer risico hebben op suïcide (selectieve preventie) en op maatregelen gericht op de specifiek kwetsbare personen binnen de bevolking: mensen die suïcidegedachten hebben of die een suïcidepoging hebben gedaan (geïndiceerde preventie) (WHO). In de derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie staan de risicogroepen mannen van middelbare leeftijd, jongeren, mensen na een suïcidepoging, mensen met LHBTI-voorkeur en naasten en nabestaanden centraal.
Ook de Ivonne van de Ven stichting vindt het van belang dat we speciale aandacht besteden aan deze groepen. We richten ons daarbij in het bijzonder op:
Nabestaanden
Nabestaanden hebben een verhoogd risico op suïcide. Om die reden bevorderen we hun directe opvang via de Coalitie Nabestaandenzorg Suïcide.
Jeugd en jongvolwassenen tot 30 jaar
(tekst ontbreekt nog)
Mannen tussen 40 -70 jaar
De meeste suïcides betreffen mannen tussen 40-70 jaar. In Nederland vindt voor het eerst een groot onderzoek plaats naar hun risico factoren. Als stichting nemen wij deel aan de Stuurgroep van dit onderzoek dat uitgevoerd wordt door verschillende partijen waaronder 113 Zelfmoord Preventie en het Trimbosinstituut.
Preventie op de werkvloer
De meeste suïcides betreffen mannen tussen 40-70 jaar waarvan een deel werkzaam was. In Nederlandbestaat nog nauwelijks preventie op de werkvloer. 113 Zelfmoordpreventie initieert deze preventie en alsS tichting nemen wij deel aan de adviesgroep van deze activiteit.