Suïcidepreventie in Nederland


In dit artikel geven we een overzicht van de ontwikkeling van suïcidepreventie in Nederland in de afgelopen jaren en van de stand van zaken (eind 2016). Ook geven we een aantal reflecties vanuit de Ivonne van de Ven Stichting.

Dit artikel is geschreven vanuit de visie op suïcidaliteit van de Ivonne van de Ven Stichting die gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek. Wij prikken de mythe door dat het bij suïcide om een zelfbewuste keuze zou gaan. De Stichting stimuleert dat vanuit de wetenschap dieper gezocht wordt naar inzicht in het fenomeen suïcidaliteit.

Doordat er in publicaties van wetenschappers, direct betrokkenen en de pers bredere bekendheid is gegeven aan wat suïcidaliteit is, zijn ook de mythes de laatste jaren geleidelijk aan gerelativeerd en tegengesproken.

De mythes zijn echter hardnekkig, ze zitten in het hoofd van ons allemaal: van suïcidale mensen zelf, hun naasten, hun nabestaanden, van hulpverleners en van een breed publiek. Ze kunnen een benadering van suïcidaliteit blokkeren die leidt tot herstel.

Het landelijke beleid voor suïcidepreventie heeft als vertrekpunt dat mensen die suïcidaal zijn met de juiste hulp door hun crisis heen kunnen komen. Het coördinatiepunt 113 hanteert de zero-suicide benadering als poolster en gaat er van uit dat er voor suïcidale mensen hoop is.

Deze intenties moeten opboksen tegen de wijd verspreide mythes. De WHO heeft mythes verzameld en noemt als voorbeelden: als iemand suïcidaal is zal hij dat altijd blijven; het is een slecht idee om over suïcide te praten want dat kan als aanmoediging worden ervaren; iemand die suïcidaal is heeft beslist gekozen om te sterven. Klik hier voor het rapport.

De Ivonne van de Ven Stichting wil bevorderen dat er goede voorlichting beschikbaar is voor suïcidale mensen zelf, voor hun naasten en nabestaanden. Zodat zij hun kijk op suïcidaliteit zoveel mogelijk op adequate, rationele informatie kunnen baseren. Een voorbeeld hiervan vindt u hier: de brochure over suïcide van het fonds psychische gezondheid.

Achtereenvolgens gaat het artikel in op: het beleid van de overheid voor suïcidepreventie (1), de bijdrage van professionals in de zorg (2),  de stand van zaken in diverse maatschappelijke domeinen (3) en de rol van naasten en nabestaanden (4).

Deze indeling sluit aan bij de integrale aanpak van suïcidepreventie die de Ivonne van de Ven Stichting voorstaat.

1 Beleid overheid

Landelijke agenda suïcidepreventie

In 2014 heeft Minister Schippers van VWS (samen met haar collega van IenM) een Landelijke agenda suïcidepreventie gelanceerd. Hierin heeft de Minister beleidsmaatregelen opgenomen om suïcidepreventie vorm te geven in meerdere maatschappelijke domeinen: de gezondheidszorg (GGZ, algemene ziekenhuizen, huisartsen GGD en eerste hulp); media, onderwijs, sociaal economisch domein, domein van beschikbaarheid en toegankelijkheid van middelen.

De Minister staat een geïntegreerde, brede aanpak voor.

Om er zorg voor te dragen dat de beleidsagenda daadwerkelijk uitgevoerd wordt heeft de Minister een uitvoeringsprogramma opgesteld en een coördinatiepunt bij 113 ondergebracht om een stimulerende rol te vervullen in alle domeinen. De Minister stuurt jaarlijks een voortgangsrapportage naar de Tweede kamer (meestal in maart).

In 2015 heeft de Minister bovendien een Onderzoeksagenda gelanceerd. ZonMw heeft de eerste aanbesteding in november 2016 afgerond. Er zijn tien onderzoeksprojecten van start gegaan.

De huidige Landelijke Agenda loopt halverwege 2017 af. De Tweede kamer heeft de Minister gevraagd om met voorstellen voor vervolg te komen.

De Ivonne van de Ven Stichting monitort de voortgang van de uitvoering van de Landelijke Agenda. De Ivonne van de Ven Stichting ziet de Landelijke Agenda suïcidepreventie en het coördinatiepunt 113 als een belangrijke positieve stap op weg naar betere preventie.

De gecoördineerde aanpak blijkt vruchten af te werpen: er is breed maatschappelijk en in de diverse domeinen meer aandacht voor suïcidepreventie. Verspreiding van kennis over suïcidaliteit draagt er aan bij dat er een begin gemaakt is met het doorprikken van de mythes over suïcide, zoals de mythe dat het om een vrije keuze gaat.

De geïnspireerde en onorthodoxe aanpak van het coördinatiepunt, die onvermoeibaar steeds weer present is om het gesprek aan te gaan en te stimuleren en te coördineren, blijkt een belangrijke factor in het succes ervan.    

Wij beschouwen hetgeen de afgelopen jaren gerealiseerd is als een startfase voor betere en effectievere suïcidepreventie. Wij pleiten ervoor dat de landelijke overheid aansluitend bij de reeds gezette stappen een vervolgprogramma in gang zet in het kader waarvan de ontwikkeling in alle domeinen verder verdiept, verbreed en verankerd kan worden. Wij pleiten voor een Landelijke Agenda 2.0 (2017-2021), voortzetting van het coördinatiepunt en verruiming van de middelen voor suïcidepreventie.

Inspectie Gezondheidszorg

De IG kan een rol vervullen bij het bevorderen van een versterking van de suïcidepreventie in met name de instellingen van de gezondheidszorg. De IG heeft de intentie te stimuleren dat instellingen altijd een evaluatie maken en lessen treken uit suïcides die binnen hun instelling plaats vinden, ook als de instellingen daartoe wettelijk niet verplicht zijn.

De Ivonne van de Ven Stichting monitort de stappen die de IG hierin zet. 

Lokale initiatieven voor suïcidepreventie

In verschillende gemeentes in Nederland hebben betrokkenen het initiatief genomen om lokaal tot betere suïcidepreventie te komen. Het Kwaliteitsdocument Ketenzorg bij Suïcidaliteit nodigt hen daartoe uit. Voorbeelden van lokale initiatieven zijn te vinden in: FrieslandNoord HollandAmsterdamDen Haag, en Venlo.

Geïnitieerd vanuit het coördinatiepunt 113 zijn in 2016 zeven lokale samenwerkingsverbanden van start gegaan (Supranet Community, (https://www.113online.nl/informatie/supranet)

nl in  Den Haag, Zeeland, Eindhoven, Zaanstreek, Friesland, Groningen-stad en Haarlem). In deze lokale situaties slaan directbetrokkenen en actoren als bijvoorbeeld huisartsen, wijkteams, scholen, politie, de kerk, (sport-) verenigingen en media de handen in een om suïcidaliteit en suïcides terug te dringen. Het zijn proeftuinen die in 2016 van start zijn gegaan en die hun ervaringen na enige jaren over zullen dragen aan andere regio’s die ook met deze aanpak willen werken. 

In andere landen (Canada, Duitsland en UK) is dit een zeer succesvolle aanpak gebleken met aantoonbaar afname van het aantal suïcides.

De Ivonne van de Ven Stichting volgt de ontwikkeling in de lokale proeftuinen op de voet.

Wij bevorderen de overdracht van ervaringen van de eerste proeftuinen naar zoveel mogelijk andere lokale situaties.

Wij stimuleren dat directbetrokkenen uit ons netwerk (de Vrienden van de Ivonne van de Ven Stichting) bijdragen aan de in 2016 gestarte, eerste lokale initiatieven.

  1. Professionals in de zorg

Attitude, kennis en vaardigheden van professionals
In 2012 is de Multidisciplinaire richtlijn Diagnose en Behandeling Suïcidaal Gedrag (MDRDBSG) verschenen. Organisaties van professionals (zoals van de psychiaters, psychologen en de verpleegkundigen) hebben deze richtlijn onderschreven. De richtlijn laat op basis van wetenschappelijk onderzoek zien hoe als professional te handelen in de verschillende fasen van het suïcidale proces. Het is de eerste kwaliteitsstandaard op dit gebied in Nederland waar hulpverleners zich aan dienen te houden. De samenvatting is hier te vinden.

Ook is er een brede consensus dat de bekwaamheden van de professionals vaak nog niet in lijn zijn met de inzichten uit deze richtlijn. De Verhalenbundel 2016 van de Ivonne van de Ven Stichting doet vermoeden dat het ook nu nog vaak ontbreekt aan een attitude van empathie en dat kennis over suïcidaliteit niet up to date is. Vaardigheden om het gesprek aan te gaan over suïcidaliteit ontbreken. Terwijl het erover praten zo’n belangrijke eerste stap is.

Wel is er de afgelopen jaren veel gebeurd om hier verandering in te brengen, vooral in de sfeer van nascholing. Voorbeelden zijn  de Pitstop trainingen, de gatekeeperstrainingen en e-learning via de ggzecademy (zie ook: Pitstop project). Ook houden steeds meer GGZ instellingen zelf studiebijeenkomsten en organiseren interne trainingen over suïcidaliteit.

In de primaire opleiding van de zorgprofessionals wordt echter vaak nog minimaal of helemaal geen aandacht besteed aan het werken met suïcidale cliënten.

Vier jaar na het verschijnen van de richtlijn laat de implementatie helaas nog steeds te wensen over. Ook het opnemen van de noodzakelijke kennis en vaardigheden in de basis opleiding komt onvoldoende van de grond.

De Ivonne van de Ven Stichting stimuleert dat de MDRDBSG daadwerkelijk geïmplementeerd wordt. Bovendien stimuleren wij dat in de basis opleiding van professionals in de zorg en in nascholingen het omgaan met suïcidaliteit een grotere plaats krijgt. Daartoe spreken we o.a. de brancheorganisaties en de verenigingen van de hulpverleners aan.

E-mentalhealth: 113
In Nederland is de stichting 113 opgericht om vorm te geven aan E-health voor suïcidale cliënten. 113 is een zelfstandige, onafhankelijke en professionele hulpverleningsinstelling op het gebied van suïcidepreventie gesubsidieerd door het Ministerie van VWS. 113 biedt hulp via de website www113.nl en via de telefoon (0900-1130113). Deze hulpverlening is bedoeld als aanvulling op of als aanloop naar ‘face-to-face’ hulpverlening door bijvoorbeeld huisartsen of psychologen. Het motto van 113 is: Zelfmoord? praat erover. De vrijwilligers en professionals van 113 luisteren zonder waardeoordeel. Zij staan aan de kant van de hoop en het leven maar begrijpen wel dat iemand aan suïcide kan denken. 113 biedt een luisterend oor in crisissituaties: NU praten via chat of telefoon. De hulpdienst biedt online therapie mogelijkheden via email, chat of telefoon. Ook is er een aanbod voor zelfhulp, zoals tests, zelfhulpcursussen en gespreksgroepen (zie ook: Hoop doet leven). Tenslotte biedt de website van 113 achtergrond informatie voor verschillende doelgroepen zoals cliënten, hulpverleners en nabestaanden.

De Ivonne van de Ven Stichting is één van de foundingfathers van 113. Wij werken ook nu nog steeds goed samen met 113.

Wij bevorderen dat E-mentalhealth een duurzame plaats krijgt in het spectrum van voorzieningen waar suïcidale mensen gebruik van kunnen maken. Voor de grote groep die geen gebruik maakt van de hulpverlening biedt E-mentalhealth mogelijk een uitkomst. Daarnaast stimuleert de Ivonne van de Ven Stichting een goede samenwerking tussen de ‘reguliere’ zorg en 113.

Suïcidepreventiebeleid instellingen
Om tot verbetering van suïcidepreventie in instellingen van de gezondheidszorg te komen volstaat niet dat individuele professionals alleen op eigen houtje hun aanpak verbeteren, hoe belangrijk dat ook is. Het is daarnaast ook nodig dat instellingen hun visie over suïcidepreventie bepalen, beleid uitzetten en dit via een concreet activiteitenplan implementeren. Er waren in Nederland al instellingen die daar concreet vorm aan gaven, bijvoorbeeld GGZ IN Geest en GGZ Vincent van Gogh. Een wenkend perspectief was daarbij de visie van zero-suicide. In de VS heeft deze visie in de praktijk concreet handen en voeten gekregen met positief resultaat.

Sinds de start van de Landelijke Agenda agenderen steeds meer instellingen en organisaties in de zorg suïcidepreventie. Zo hebben, daartoe bij elkaar gebracht dor het coördinatiepunt, 13 GGZ instellingen zich in 2016 verenigd in de Stichting Supranet GGZ om  gezamenlijk tot versterking van suïcidepreventie in de eigen instelling te komen. Supranet GGZ wil een lerend netwerk zijn van, voor en door GGZ professionals. Het netwerk gaat een gezamenlijke database inrichten met gegevens over suïcidaliteit en suïcide. Supranet GGZ biedt andere zorginstellingen de gelegenheid zich aan te sluiten.

Dankzij de inspanningen van het coördinatiepunt 113 zijn zorginstellingen in beweging gekomen.

De  Ivonne van de Ven Stichting pleit ervoor dat het beleid voor suïcidepreventie steeds meer handen en voeten krijgt in de uitvoering van de zorg. Van landelijk beleid naar lokaal beleid; van beleid naar daadwerkelijk DOEN. Beleidsplannen zijn nodig; de echte resultaten worden bereikt in de interactie tussen zorgverlener, de suïcidale cliënt en zijn of haar naasten. Het decentrale beleid dient pioniers op de werkvloer een context te bieden voor hun werk en hen te faciliteren.    

In  het domein van GGZ en gezondheidszorg is de afgelopen jaren een eerste, belangrijke stap gezet in het veranderproces om tot verbetering van suïcidepreventie te komen. Het aantal betrokken organisaties verdient uitbreiding en het urgentiegevoel mag krachtiger worden.

Om echt resultaten te kunnen oogsten in de zin van minder suïcides en minder pogingen is voorzetting van dit nog prille proces hoogst noodzakelijk naar experimenteren en ontwikkelen, uitvoeren en  breed inbedden. Ook daarbij vervult een coördinatiepunt een onmisbare rol. 

Bondgenootschap hulpverleners en naasten

In verhalen van naastbetrokkenen van iemand die overleden is door suïcide horen we vaak dat naasten iemand die suïcidaal is motiveren om professionele hulp te zieken. In die verhalen klinkt helaas vaak ook door dat hulpverleners hen vervolgens niet betrokken hebben en zelfs buitensloten. Zelfs als het om jeugdigen of adolescenten gaat. Het vraagt een andere houding (mindset) van hulpverleners om zich open te kunnen stellen voor echte samenwerking (een bondgenootschap) met goedwillende naasten. Er zijn inmiddels methodieken ontwikkeld om daar vorm aan te geven zoals de ‘eigen kracht’ aanpak.

In veel literatuur over suïcidaliteit en suïcidepreventie zijn de direct betrokkenen pijnlijk afwezig. Zij zijn eventueel in beeld als respondenten op een enquête of in een interview. Daar komt nog bij dat het de onderzoekers verboden is om jongeren die suïcidaal zijn te betrekken bij onderzoek. Dit uitsluiten van suïcidale proefpersonen bij wetenschappelijk onderzoek kan een ernstige belemmering zijn bij het verkrijgen van inzicht in het suïcidale proces.

De Ivonne van de Ven Stichting verzamelt verhalen van naasten en nabestaanden en (ex) suïcidale mensen zelf om hun ervaringen aan het licht te brengen en in te zetten in ons pleidooi voor betere preventie. Wij verwachten dat het verbeteren van de samenwerking en het versterken van naasten in hun rol bij kan dragen aan betere preventie. Zowel de naasten als de hulpverleners kunnen gevangen zitten in mythes over suïcidaliteit, zoals: het is aandacht trekken of manipulatie. (zie: info@ivonnevandevenstichting.nl

Om naasten te ondersteunen zijn wij van plan een handreiking met Tips op onze website te plaatsen.

3 Maatschappelijke domeinen

Media: 10 tips voor journalisten

De Ivonne van de Ven Stichting heeft in 2005 de eerste richtlijn voor journalisten in Nederland opgesteld over het omgaan met berichtgeving over suïcide. Met deze richtlijn beoogde de Stichting informatie en steun aan de media te bieden bij het verantwoord berichten over suïcides om het zogenaamde copycat effect te vermijden. Aan de richtlijn, die met wetenschappelijke begeleiding tot stand is gekomen, hebben verschillende journalisten meegewerkt.

In 2012 is op initiatief van de Ivonne van de Ven Stichting en met steun van VWS een vervolg op deze richtlijn verschenen: 10 Tips voor journalisten, geschreven door journalist Wybo Vons. Het is een handzame handreiking voor journalisten om verantwoord om te gaan met berichtgeving over suïcide. Er is inmiddels ook een Engelse versie beschikbaar op onze website. 

Naast goede berichtgeving over concrete suïcides heeft de pers een belangrijke de rol bij het doorbreken van mythes en het taboe op het praten over suïcidaliteit.

Het coördinatiepunt 113 verzorgt trainingen voor journalisten, volgt kritisch de publicaties over suïcide en suïcidaliteit en spreekt journalisten aan vanuit de 10 Tips.

Ook zal het coördinatiepunt in 2017 een campagne starten om een breed publiek meer bewust te maken van de gevaren van suïcide en suïcidaliteit en de mogelijkheden die ieder heeft om iets te doen.

De Ivonne van de Ven Stichting signaleert dat dankzij de inspanningen van het coördinatiepunt steeds meer media op ingehouden wijze bericht geven over concrete suïcides. Ook zijn er regelmatig programma’s en artikelen waarin op een hoopvolle of kritische manier over de mogelijkheden voor preventie wordt bericht.

Het is echter een kwestie van een lange adem en aanhoudende aandacht blijft nodig.

Verkeer/ vervoer en middelen

ProRail voert een programma uit om suïcides op het spoor terug te dringen. Daarbij wordt ProRail gefaciliteerd vanuit het Ministerie van IenM. Ondanks de toename van suïcides in Nederland in de afgelopen jaren, neemt het aantal suïcides op het spoort juist af.

De Ivonne van de Ven Stichting volgt op afstand de ontwikkelingen bij ProRial.

Er gaat een voorbeeldfunctie uit van het werken met een centraal geleid programma  suïcidepreventie met ene bevlogen programmaleider. Andere ininitiatieven zoals de 

Lokale samenwerkingsverbanden en de GGZ instellingen die deel uit maken van Supranet Care kunnen dat voorbeeld volgen.

Onderwijs

Het coördinatiepunt 113 heeft enkele eerste stappen gezet om in onderwijsinstellingen voor mbo, hbo en wo inzicht bij betrokkenen te bevorderen in de mogelijkheden van suïcidepreventie. Er hebben verkennende gespreken plaats gevonden en er is een handreiking voor begeleiders binnen onderwijsinstellingen uitgebracht. Medewerkers van enkele onderwijsinstellingen zijn getraind als gatekeepers.

De VU heeft een suïciderisico scan ontwikkeld (de VOZZ vragenlijst) voor jongeren/ adolescenten in combinatie met onderzoek naar het voorkomen van suïcidale gedachten in voortgezet onderwijs en mbo. (www.mentalhealthonline.nl )

De aandacht binnen het onderwijs voor suïcidepreventie staat nog erg in de kinderschoenen en heeft meer stimulans nodig.

De Ivonne van de Ven Stichting stimuleert dat ook het Ministerie van OCW meer actief betrokken raakt bij het beleid voor suïcidepreventie.

Sociaaleconomisch domein ( UWV e.d.)

In tijden van crisis zien we dat het aantal suïcides toeneemt. Onderzoek laat zien dat vooral middelbare mannen die al langer werkloos zijn, een uitkering hebben en door de crisis alle hoop verloren hebben om nog weer aan de slag te komen, tot de risicogroep behoren.

Het coördinatiepunt 113 stimuleert organisaties in het sociaal economische domein, zoals het UWV, om inzicht te bevorderen in suïcidepreventie en om gatekeepers op te leiden.

De Ivonne van de Ven Stichting heeft nog geen concrete betrokkenheid bij dit domein.

4 De rol van naasten en nabestaanden

Verhalen van direct betrokkenen

Direct betrokkenen laten steeds meer hun stem horen in de media en uiten zich regelmatig kritisch over de zorg  aan hun dierbare.

In de Verhalenbundel 2016 van de Ivonne van de Ven Stichting ‘Verborgen kracht, zichtbare verhalen’ doorbreken ze hun stilzwijgen, vaak gemotiveerd vanuit het verlangen iets bij te dragen aan betere preventie.

Ook verschijnen er steeds meer biografische publicaties waarin nabestaanden en ex-suïcidale mensen hun verhaal doen.

De Ivonne van de Ven Stichting is van plan ook in 2017 weer een verhalenbundel uit te brengen. Je kunt als naaste, nabestaande of (ex) suïcidale persoon je verhaal met ons delen (zie onze website).

Ook nodigen wij naasten, nabestaanden en (ex) suïcidale mensen uit om Vriend van de Ivonne van de Ven Stichting te worden.

Als naaste vanuit je kracht omgaan met suïcidaliteit van een dierbare

De Verhalenbundel 2016 van de Ivonne van de Ven Stichting laat zien dat naasten zich vaak intensief inzetten om hun dierbare die suïcidaal is te steunen en te beschermen. Ook laten deze paar verhalen zien dat zij zich vaak wanhopig voelen en zich afvragen waar ze wel en waar ze niet goed aan doen. Ze raken niet zelden zelf uitgepunt. Er blijkt een latente behoefte onder naasten aan handreikingen en steun bij deze moeilijke opgave.

De MDRDBSG geeft als formeel richtsnoer voor hulpverleners dat zij naasten dienen te betrekken bij de diagnose, behandeling en afronding van een hulptraject aan iemand die suïcidaal is. In heel veel gevallen gebeurd dit echter niet of slechts mondjesmaat en niet vanuit de intentie van samenwerking en vertrouwen.

Alle GGZ instellingen kennen inmiddels een familievertrouwenspersoon waar een naaste zich toe kan wenden als de behandeling niet goed verloopt of als de naasten niet betrokken worden. 

De eigen kracht aanpak, een familieberaad of betrokkenheid bij een veiligheidsplan zijn methodieken waarbij hulpverleners samen met het netwerk van naasten van een suïcidale persoon een beschermende en begeleidende schil vormen om de suïcidale persoon te helpen tot rust te komen, zijn veiligheid te garanderen en stap voor stap toe te werken naar herstel. Meer informatie over de eigenkracht methodiek vindt u hier.

Om naasten te ondersteunen is de Ivonne van de Ven Stichting van plan een handreiking met Tips op onze website te plaatsen.

Ook nodigen wij naasten uit om Vriend van de Ivonne van de Ven Stichting te worden.

Omgaan met je existentiële crisis als nabestaande
Nadat iemand in zijn directe omgeving als familielid of vriend/vriendin een suïcide meegemaakt heeft volgt vaak een periode van complexe rouw. Er zijn tal van publicaties over dit rouwproces zowel wetenschappelijk als vanuit direct betrokkenen zelf waar rouwende herkenning en steun in kunnen vinden.  (
zie het litteratuuroverzicht op onze website)

Het is niet gebruikelijk dat GGZ instellingen aan nabestaanden vragen om een evaluatie te maken en vanuit hun visie te beschrijven hoe het proces dat naar een suïcide leidde is verlopen en wat de rol van de hulpverlening was. Daarmee ontneemt zo’n instelling zichzelf de kans om (nog meer) lessen te trekken uit een suïcide.

Het reconstrueren hoe het allemaal gebeurd is blijkt bovendien voor sommigen een heilzame manier te zijn om met hun verdriet om te gaan.

De Ivonne van de Ven Stichting wil nabestaanden steunen om wel (eventueel ongevraagd) een evaluatie op te stellen en te bespreken met de GGZ instelling. Daartoe zijn wij van plan een format voor een evaluatie op onze website te plaatsen.   

Begeleiding en zelfhulp voor nabestaanden
Nabestaanden van een suïcide zoeken vaak langs verschillende wegen ondersteuning. Zij kunnen terecht bij sommige GGZ instellingen of RIAGG’s waar zij participeren in groepen van nabestaanden van een suïcide of voor individuele coaching of therapie. Daarnaast zijn er zelfhulpgroepen waarbij lotgenoten – vaak wel volgens een beproefde methodiek – elkaar steun en begeleiding geven. In de regio Friesland is al vele jaren ervaring met zelfhulpgroepen. Ook andere regio’s kennen inmiddels dergelijke groepen.

De Ivonne van de Ven Stichting Bevordert een dekkend aanbod van professionele en/of zelfhulpgroepen voor nabestaanden. Wij hebben op onze website een overzicht opgenomen van bestaande groepen van nabestaanden; soms zijn dit lotgenoten groepen soms bieden zij professionele begeleiding.

Preventie van treinsuïcides


ProRail, NS en de Ivonne van de Ven Stichting zijn gezamenlijk een onderzoek gestart om zelfdoding op het spoor tegen te gaan. Op locaties waar relatief veel zelfdoding plaatsvindt, worden de komende twee jaar specifieke maatregelen genomen. Een inventarisatie van geschikte maatregelen vindt de komende maanden plaats. De resultaten van het onderzoek moeten inzicht geven in welke maatregelen effectief zijn om zelfdoding op het spoor terug te dringen. Locaties op het landelijke spoornetwerk – waar relatief veel zelfdoding voorkomt –worden geselecteerd voor deelname aan het project. Dit gebeurt op basis van gegevens van de afgelopen jaren. Er wordt een effectonderzoek gestart om te bepalen of de toegepaste maatregelen hebben geleid tot een significante afname van het aantal treinzelfdodingen.

Experimentele maatregelen

Naast voorlichting aan (hulpverleners van) potentiële zelfdoders of het plaatsen van hekken langs het spoor, behoren ook meer experimentele maatregelen tot de mogelijkheden. Bijvoorbeeld het plaatsen van borden met een hulpnummer of de plaatsing van camera’s in combinatie met toezicht. De centrale gedachte is hoe meer hindernissen een potentieel suïcidaal persoon tegenkomt bij een poging, hoe groter de kans is dat diegene uiteindelijk van de poging af zal zien. Internationaal wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond, dat dit ook daadwerkelijk het geval is.

Achtergrond

Nederland kent zo’n 200 treinzelfdodingen van de gemiddeld 1500 zelfdodingen per jaar. ProRail en NS zien, naast de effecten die een treinzelfdoding heeft op machinisten en op het treinverkeer, het als hun verantwoordelijkheid een bijdrage te leveren aan de preventie van zelfdoding. De Ivonne van de Ven Stichting zet zich in voor verbetering van suïcidepreventie en het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek naar zelfdoding. Het door de stichting opgestelde Nationale Actieplan Suïcidepreventie doet hier concrete voorstellen voor. Voor het project heeft de stichting een subsidie van 25.000 euro ontvangen van het Stimuleringsfonds Openbare Gezondheidszorg. ProRail ondersteunt het project eveneens met 25.000 euro, NS draagt 10.000 euro bij. Deskundigen (waaronder Ad Kerkhof, hoogleraar klinische psychologie van de Vrije Universiteit in Amsterdam), adviseren het project en begeleiden de wetenschappelijke aanpak.